Een muzikale reis die de route volgt van de eerste Orient Express, tussen 1883 en 1914, en die voert via de Europese hoofdsteden en landschappen van west naar oost.
We beginnen in het typische ”Fin de Siècle” van Parijs waar we tijdens de vele ”soirees musicales” een ontmoeting hebben met Jules Massenet en componiste Pauline Viardot-García.
Met Pauline reizen we door naar het bruisende Wenen waar we niet alleen Fritz Kreisler horen met zijn Liebesleid maar ook Antonín Dvořák zich aan ons voorstelt met zijn door zigeunermuziek geïnspireerde liederen. Ook daarbij is Franz Liszt, in zijn Hongaarse Rhapsodien klinkt al de lokroep van het oosten.
Verder gaat onze reis, oostwaarts naar de steppen van Hongarije, waar Kodály en Bartók als bezetenen eeuwenoude Balkanliederen vastleggen met hun fonograaf om later te verwerken in hun composities.
Met de Transsylvanische liederen van Kodály en de Roemeense dansen van Bartók steken we de Karpaten over en komen aan in Roemenië, het land waar de violisten met vogels kunnen lachen en virtuozen als Enescu en Dinicu voortbrengt. Ook hier is ten tijde van de Oriënt Express, mede onder invloed van de inspanningen van Kodály en Bartok, een enorme herwaardering van de eigen muziek en cultuur gaande.
Uiteindelijk dalen we af naar de Zwarte zee, tot aan de poort van het oosten: de stad die nooit slaapt, Istanbul. Daar eindigt onze reis met een ode aan het oude Ottomaanse rijk, een bekende antieke melodie als afscheidsgroet.